telefoneren (zie tekening op bladzijde 11).
In verband met zijn dubbele taak ver
hoogt de gemeente zijn tractement bij
raadsbesluit van 31 juli 1907 tot 275 per
jaar, en die van zijn vervangster tot 25.
Brouwer vraagt op 6 november of deze
regeling vanaf 1 oktober mag gelden, daar
toen zijn kantoor gereed was. Hij vraagt
tevens een vergoeding voor drie eenvou
dige lampen die hij aanschafte voor kan
toor, wachtkamer en spreekcel. In totaal
10,25.
De aanbouw aan Brouwers huis was
niet lang in gebruik, want in mei 1910
werd het nieuwe gebouw aan de Oude
Prinsweg, waar post, telegrafie en telefo
nie samen met andere dienstverleningen
waren ondergebracht, geopend. Brouwer
nam per 1 mei ontslag; hij was toen 41
jaar. Hij schrijft aan de gemeenteraad dat
hij niet langer én zijn zaak én zijn kan
toorbezigheden naar behoren kan uitoefe
nen als het kantoor naar een nieuw
gebouw wordt verplaatst, en dat zijn
financiële toestand niet toestaat 'zijn zaak
te niet te laten loopen'. Zeker niet met het
oog op het naderende drukke seizoen. In
1910 komt de gemeente hem met een
bedrag van 400 tegemoet in de gemaakte
kosten voor het telefoonkantoor.
Brouwer heeft dan al in het Huis met
de Klokgevel de Berger Kunsthandel geo
pend en is in Huize Pax aan de Hoflaan
gaan wonen. Nog jaren lang is hij een
ondernemend man.
Telefoonaansluitingen in 1910
Moest men vóór 1910 op het telefoonkan
toor van Brouwer bellen, vanaf mei 1910
werd men in de gelegenheid gesteld een
aansluiting naar eigen woning of kantoor
te krijgen. De technische dienst van de
rijkstelegraaf plaatste voor deze telefoon
aansluitingen palen in de gemeentegrond
met bovengrondse 'geleidingen' naar het
nieuwe postkantoor. Gesprekken moes
ten worden aangevraagd: door het draaien
van een slinger aan het (houten) toestel
werd de telefoniste opgeroepen. Deze
bracht met behulp van stekkertjes de
lokale verbindingen tot stand en - via
Alkmaar - de interlokale.
Wat de service betreft moet nog wor
den vermeld dat men na 1908 ook
gebruik kon maken van zogenaamde
oproepberichten. Als bijvoorbeeld
meneer Jansen in Amsterdam een persoon
in Bergen wilde spreken die (nog) geen
telefoon had, bood hij op het postkantoor
in Amsterdam een oproepbericht aan. Via
de telefoonlijn werd de naam van de aan
vrager met een mededeling zoals 'zo
spoedig mogelijk' of 'vóór zes uur' naar
Bergen doorgegeven, alwaar het bericht
bij de 'gezochte' werd thuis bezorgd.
Deze kon dan in de telefooncel bij
Brouwer, en na 1910 op het postkantoor,
meneer Jansen in Amsterdam bellen.
Tot slot: in 1921 werd in Bergen een
lokaal rijkstelefoonnet geïnstalleerd, dat
wil zeggen een net dat niet meer via
Alkmaar maar rechtstreeks met de rest
van het land verbonden was. In 1937
werd een automatische telefooncentrale
in dienst gesteld. Wat (binnenlandse) tele
grammen betreft zijn de volgende lande
lijke aantallen sprekend: in 1853 15.000
stuks, in 1920 een piek van 4.725.000
stuks en in 1985 nog slechts 435.000
stuks.
Bronnen
Regionaal Archief Alkmaar, Secretarie
archief Bergen NH, 1811-1922, inv.nrs.
19, 28, 112 en 292.
-, Stukken nog over te brengen naar
secretariearchief gemeente Bergen NH,
1811-1921, inv.nr. 114.
Ptt-museum, afd. Bedrijfsgeschiedenis,
Den Haag.
Centraal Bureau voor Genealogie, Den
Haag.
G.Hoogesteeger, "Van lopende bode tot
telematica, Groningen 1989.
"V'.
Piet Brouwer in later
jaren met vrouw
Jannetje Klaverblad
en dochter Trijntje
vóór de deur van het
koetshuis van het
pand Hoflaan 4 foto
P.J. Bos, Hoogkar-
spel).
13