Bevolking In tabel 1 zien we dat het inwonertal van Bergen vrij snel opliep van 558 in 1796 tot 628 in 1809. Ongeveer 60% van de bevol king was katholiek, 40% gereformeerd (hervormd), met enkele lutherse en doopsgezinde inwoners. Een indruk van de leeftijdsopbouw valt op te maken uit de registratie in 1811, toen alle mannelijke inwoners van 21 jaar en ouder zich moesten laten inschrijven in verband met de dienstplicht (conscriptie). Hierbij werden beroep en geboortedatum genoteerd. Een overzicht van de aantallen mannen in leeftijdsgroepen van vijf jaar geeft grafiek 1. We zien dat de groep van 21 tot 25 jaar sterk vertegenwoordigd is met 38 mannen. De drie leeftijdsgroepen van 25 tot 40 jaar tellen gemiddeld 23 man, die van 41 tot 55 elk 15 of 16 man. Daarna loopt het aantal sterk terug. Slechts een enkeling is ouder dan 70 jaar. De oudste mannelijke inwoner van Bergen in 1811 telde 80 jaren. Tabel 1. Inwonertal van Bergen 1796-1809 7 796 Rooms Katholiek Gereformeerd Mennonieten (Doopsgezind) Luthers Huisvesting De volkstelling van 1807 geeft een over zicht van de aantallen bewoners per woning, waarbij ook nog onderscheid wordt gemaakt tussen gehuwd, onge huwd, kinderen en dienstpersoneel. Bergen telde in 1807 146 huizen. Hiervan waren er 10 onbewoond en twee maal waren twee huisnummers samenge trokken, zodat er 134 bewoonde adressen waren. De dorpssecretaris telde het aantal 'hoofden des huisgezins of op zig zelve bestaande personen'. Het is helaas niet duidelijk wat we precies moeten verstaan onder deze op zich zelf staande personen. Onze term alleenstaande lijkt van toepas sing. Of waren het inwonende familiele den, zoals ouders of ongetrouwde broers of zusters? Weduwen en weduwnaars worden als ongehuwd genoteerd, vandaar dat ongehuwden met kinderen veel voor komen op de lijst. Bij negen kinderen staat 'besteed', dat wil zeggen dat het wezen betrof die door het dorp in een gezin waren ondergebracht. Inwonende personeelsleden (dienstboden 7798 1807 1809 357 361 222 253 9 2 11 12 en werkboden geheten) worden niet mee geteld als zelfstandige bewoners van een huis, maar in een aparte kolom vermeld. Het zullen vaak wat oudere kinderen zijn geweest in een dienstje. Tabel 2 geeft een overzicht van het woningbestand van Bergen in 1807 en de woonvormen. Het blijkt dat in bijna 60% van de gevallen de huizen werden be woond door gewoon één echtpaar, al of niet met kinderen en/of inwonend perso neel. In 16% van de gevallen woont er nog een alleenstaande bij het echtpaar in. Alleenstaanden, al of niet met kinderen of personeel, bewoonden 20% van de woningen. Slechts in vijf gevallen werden twee echtparen per woning opgegeven, eventueel in combinatie met een alleen staande, kinderen of personeel. In twee gevallen (een boerderij en een timmer mansbedrijf) werd het huis bewoond door uitsluitend vier kinderen met twee inwonende personeelsleden. De Bergense gezinnen waren niet groot. In 1807 telde van het totaal aantal huishoudens circa 22% slechts één kind, en nog eens 22% twee kinderen. Drie of vier kinderen kwam in telkens 10% van de gezinnen voor en in maar 6% waren er vijf of meer kinderen. In 28% van de huishoudens waren helemaal geen kinde ren (meer) aanwezig. Beroepen Bij de volkstelling van 1807 werd het beroep genoteerd van de hoofdbewoner van het huis en soms ook van inwonende alleenstaanden. Tabel 3 geeft een over zicht van de opgegeven beroepen. De opgaven van 1807 zijn jammer genoeg niet altijd even duidelijk. Een woning met vier ongehuwden, waarvan als beroep wordt opgegeven: timmerman en knech ten, is geteld als één timmerman en drie timmermansknechten, hoewel het best mogelijk is dat een van de ongehuwden zonder beroep was. Een slager/metselaar is twee maal in de tabel opgenomen, ook al is het duidelijk één persoon. Bij combi naties van een beroep met dagloner is dit laatste steeds weggelaten, tenzij er ook een ongehuwde in huis woonde en het dus twee personen kon betreffen. De tweede kolom van beroepen is ont leend aan de registratie van 1811, waarbij alle mannen van 21 jaar en ouder zich moesten laten inschrijven. Hier is per per soon telkens maar één beroep genoteerd, ook al weten we dat velen diverse baan tjes hadden. We zien dat Bergen rond 1800 een overwegend agrarisch dorp was. Het 558 599 612 628 (Bron: 1796: Volkstellinge in de Ned. Republiek, 1796. 1798: Oud Archief van de gemeente Bergen NH, inv.nr.23. 1807, 1809: Rijksarchief in Noord-Holland, Haarlem, inv.nrs. 385, 386). Tabel 2. Aantallen woningen in Bergen verdeeld naar bewoningsvorm, 1807 (alle woonvormen met eventueel kinderen of dienstboden). A B C D Totaal 1 echtpaar 30 10 21 18 79 1 echtpaar met inwonende 4 9 4 4 21 alleenstaande 1 alleenstaande 4 1 6 3 14 2 of meer alleenstaanden 6 3 3 1 13 2 echtparen met eventueel 3 1 - 1 5 inw. alleenstaanden alleen kinderen - 1 1 - 2 onbewoond 5 - 4 1 10 totaal 52 25 39 28 144 wijk A - Kerkbuurt plus Oudburg wijk B - Oostdorp wijk C - Westdorp plus 't Woud wijk D - Zanegeest plus Bergermeer 9

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1998 | | pagina 9