Marion Eisma-Donker Bergenaren in hun strijd om het bestaan Gegevens over bevolkingsaantallen, leeftijdsopbouw, beroepen, welstand, en dergelijke zijn tot de Franse tijd schaars. In Bergen beschikken we echter over het verpondingsregis- ter uit de periode 1776-1808. Hierin vinden we een lijst van ingezetenen die voor hun onroerend goed werden aangeslagen voor de plaatselijke belasting, met veel informatie over ieders bezit. In de Franse tijd is de bevolkingsadministratie opgezet. Er werden volks tellingen gehouden en tellingen van de aantallen huizen en vee. Commissies reisden door het land om in opdracht van de regering in Den Haag de stand van zaken op te nemen op terreinen als landbouw, industrie, bosbouw, duinbeheer, armenzorg, enzovoorts. Hoewel de tellingen lang niet zo betrouwbaar zijn als onze tegenwoordige statistieken, geven ze toch een goede indruk. Alles bij elkaar kunnen we de economische stand van zaken en de bevolkingsontwik keling te Bergen in de Bataafs-Franse tijd goed reconstrueren. We beginnen met de bevol kingscijfers en de huisvesting. Daarna komen de beroepen, de verschillen tussen arm en rijk en het veebezit. Tot slot komen nog de gemeentelijke stierenhouderij, de Bergense paardenmarkt en de ijk van maten en gewichten aan de orde, instellingen die van kapitaal belang voor het dorp waren. A aantal mannen 40 2g Grafiek 1 Leeftijdsopbouw van de mannelijke bevolking van 21 jaar en ouder in 1811. Totaal aantal mannen 184, waarvan 47 dagloners Idonker groenj. Twee dagloners kenden hun leeftijd niet; zij zijn niet in de getallen opgenomen. Zie 32 30 ook hoofdstuk Waarvan leefden dagloners. 20 10 15 15 13 13 16 8 21-25 26-30 31-35 36-40 41-45 46-50 51-55 56-60 61-65 66-70 71-75 76-80 )aren

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1998 | | pagina 8