het gebouw had ontworpen op een locatie aan de Kerkedijk, terwijl in een brief van 16 februari 1916 aan de inspecteur sprake is van het plan om het bouwwerk aan de Nesdijk te laten verrijzen! Uit enkele raadsverslagen van begin 1916 blijkt dat B. en W. een voorkeur hadden voor de Kerkedijk, maar een aantal raadsleden de Nesdijk prefereerde. Men was het vrij lange tijd niet over de juiste plaats eens. Het college van B. en W. gaf in een brief van 18 april 1916 ten aanzien van de Kerkedijk de raad enkele argumenten: - er is sprake van gemeentegrond (in 1911 aangekocht van C. Huurdeman); - de Kerkedijk is dichter bij de kom van het dorp; - het bouwwerk kan dienst doen als woonplaats van de doodgraver of de opzichter over de begraafplaats. Nadeel: geen licht- en waterleiding op korte afstand. Dat het gemeentebestuur het steeds niet eens kon worden over de Kerkedijk of de Nesdijk blijkt uit een bericht in de Alkmaarsche Courant van donderdag 16 april 1916. Hierin lezen we onder meer: 'Raadslid Barnaart oordeelde dat een der gelijke barak bij de begraafplaats niet op zijn plaats zou zijn. De raad machtigde echter B. en W. tot bouwen; daarna zou over de locatie worden beslist. Het ten deerde tot een bouwplek aan den Nesdijk Tot slot nog een passage uit een brief van B. en W. aan de Gezondheidscom missie te Beverwijk gedateerd 27 april 1916: 'Onze eerste gedachte was om deze bij de begraafplaats te bouwen, maar lie ten deze gedachte varen, omdat wij ver meenden dat de nabijheid v/d begraaf plaats nadeelig zoude werken op het gemoed van de patiënten, die niet aan hun einde herinnerd moeten worden. Dit bezwaar komt ons thans niet meer over- wegens voor en kunnen wij den Raad adviseren de barak aan den Kerkedijk en niet aan den Nesdijk te bouwen Aanbesteding en bouw De raad nam het advies van B. en W. over. De aanbesteding had plaats op 8 mei 1916. Op 17 mei kregen de laagste inschrijvers, Broer Huizinga en Cornelis Berkhouwer, aannemers te Bergen, de gunning. Voor 7283 zou het gebouw gerealiseerd kunnen worden, aldus het procesverbaal van aanbesteding. De kos ten van de wateraanleg door de Alkmaar sche Waterleiding bedroegen 2000, met de garantie dat de waterafname 200 per jaar zou bedragen. Lood- en zinkwerker H.H. Kruijdenberg, Karei de Grootelaan te Bergen, kreeg opdracht voor de aanleg van waterleidingen in het gebouw. J. van Geemen, Beemsterpark A 304 (nu Beemsterlaan 2) mocht voor 318,75 de gordijnen leveren en installeren. Kribben werden verschaft door de Centrale Gezondheidsraad te Utrecht en ijzeren ledikanten werden geleend van een vluchtoord in Uden (N.Br.). In 1916 werd de bouw gestart en de oplevering had begin 1917 plaats. In juli van dat jaar werd de ziekenbarak in gebruik genomen. Het verpleegtarief per met-mgezetenen 10,- 7,50 V 2,- dag luidde als volgt: klasse ingezetenen 1 7,50 2 ƒ5,- 3 ƒ3,- 4 ƒ1,50 Dus maar liefst vier klassen voor een capaciteit van achttien patiënten! Dokter Van Pelt deed meestal de aangifte voor opname van patiënten. Tot de eer sten behoorden: - de 14-jarige Hans Schmiedell uit Bergen aan Zee. Hij verbleef er van 14 juli tot 31 augustus 1917, ziekte: roodvonk. - Janny Kreb, Bergen-Binnen, 10 jaar, ziekte: difteritis. Verblijf van 13 septem ber tot 7 oktober 1917. Omstreeks 1922/1923 was het St. Elisabeth ziekenhuis te Alkmaar ook voorzien van een isoleerafdeling, en Bergense patiënten werden toen naar dit beter geoutilleerde ziekenhuis vervoerd, waardoor de Bergense ziekenbarak op den duur haar functie verloor. In totaal werden tussen 14 juli 1917 en 20 mei 1919 één difteritis-, één tyfus- en zeven rood vonkpatiënten opgenomen. De laatste Weergave van de in 7976 gerealiseerde platte grond. leder vertrek diende 'een goed sluitende deur naar buitente hebben. De zalen waren voor huidige begrippen wel erg klein: negen ledikanten in een ruimte van 7,50 x 6,40 m. Overigens hebben er in het gebouw in totaal nooit meer dan zestien (geleende) kribben en ijzeren ledikanten gestaan. De verpleegzusters konden vanuit hun kamer via een luik een oog op de patiënten houden. 29

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1997 | | pagina 7