Het water in en rond Bergen
Wie weet...?
Het kanaal van Willem I
Het Noord-Hollands Kanaal, waarvan de
loop deels zal overeenkomen met de
stroombeddingen van de vroegere getij-
dengeul de Rekere, is op last van koning
Willem I in de jaren 1819-1824 gegraven
en vormt de langgerekte oostgrens van
Bergen. Het is tot stand gekomen door de
behoefte om Amsterdam een betere ver
binding met de zee te geven. Het wordt
en werd druk bevaren. In 1850 werd het
gebruikt door 24000 binnenschepen en
4000 zeeschepen. Echter, voor de groter
wordende zeeschepen werd het manoeu
vreren in het bochtige kanaal te moeilijk;
het in 1876 opengestelde Noordzeekanaal
bood daar een oplossing voor. Het
Noord-Hollands Kanaal doet sindsdien
alleen nog dienst voor de binnenvaart en
het waterbeheer.
In 1832 is er sprake van geweest de
vlotbrug bij Koedijk te vervangen door
een pontveer. De gemeentebesturen van
Bergen en Koedijk klommen direct in de
pen. Ze zonden een rekwest aan de
koning, waarin ze hun bezwaren tegen
een pontveer kenbaar maakten. De motie
ven die ze aanvoerden, werden kennelijk
gegrond bevonden, want in 1834 kwam
het Koninklijk Besluit dat voorlopig tot
vervanging van de vlotbrug niet werd
overgegaan (2).
Het zwembad
Terug naar het zwemmen. In Bergen
kwam in de zomer van 1932 het eerste
openluchtzwembad (een natuurbad) in
exploitatie. Nagenoeg terzelfder tijd werd
in Alkmaar een overdekt zwembad
gebouwd, dat al gauw bij de bevolking de
korte, populaire naam 'De Overdekte'
kreeg. Van dit bad, dat enige jaren gele
den gesloopt werd, hebben ook vele
Bergenaren een druk gebruik gemaakt.
Het natuurbad was gelegen op het
landgoed De Karperton aan de Groene-
weg in de Bergermeer. Het werd druk
bezocht. In 1936 moest de exploitatie
evenwel worden beaindigd. Dat jaar was
tussen Bergen en Alkmaar aan de Berger-
weg een tweede openluchtbad geopend
met de naam 'Pesie's Natuurbad', waar
zich nu het recreatiepark 'De Batavier'
bevindt. Dit zwembad overleefde de oor
logsjaren en heeft tot 1963 bestaan; het
was eveneens zeer in trek, zowel bij
Alkmaarders als Bergenaren.
Nadien is in Bergen een eerste, klein,
overdekt zwembad in gebruik geweest,
'De Beeck' genaamd, dat eind jaren tach
tig werd afgedankt en thans vervangen is
door een modern zwembad als onderdeel
van een nieuw gebouwd groot sportcen
trum, dat eveneens de naam 'De Beeck'
draagt.
Waterverontreiniging
Het eerstgenoemde overdekte bad werd
gebouwd in de naoorlogse periode, waar
in zich vrij spoedig een sterk stijgende
welvaart voordeed, die zoals bekend een
abominabele milieuvervuiling met zich
bracht, ook van het oppervlaktewater.
Deze vervuiling had tot gevolg dat het
zwemmen in de vrije natuur niet meer
kon plaatsvinden. Alleen de zee, die voor
al voor de kustbewoners altijd al de
mogelijkheid bood om te baden en te
zwemmen, bleef ondanks de herhaaldelij
ke vervuiling van het strand met olie en
teer, grote aantrekkingskracht behouden.
Deze watervervuiling brengt ons terug
bij de waterschappen. Het oppervlakte
water beschikt over het vermogen zich
zelf 'schoon' te houden. Dit vermogen is
echter begrensd: bij teveel afval kan het
de zuivering niet langer aan. De natuur
moest een flink handje geholpen worden.
De grote stoot daartoe gaf de in 1970 in
werking getreden Wet Verontreiniging
Oppervlaktewateren. Door deze wet heb
ben de waterschappen er een belangrijke
taak bij gekregen, te weten de bestrijding
van de watervervuiling, aangeduid met de
term 'kwaliteitsbeheer'. Dankzij de uit
voering van deze taak kon onder meer het
water in het recreatieschap 'Geestmer-
ambacht' voor het zwemmen worden
vrijgegeven. Ook hiervan maken
Bergenaren gebruik.
Van de 'Baarshoek' naar 'Geestmer-
ambacht' en naar het moderne centrum
'De Beeck' met recreatiebad en bubbel
bad, jetstream en breedbeksproeier. Het
gebeurde allemaal binnen het tijdsbestek
van één generatie.
'Schoon water...'. Zal er ooit weer,
zoals vroeger, overal in de vrije natuur
kunnen worden gezwommen?
De foto van het langgerekte woonhuis die
we in het meinummer (op bladzijde 4)
plaatsten, werd door twee dames her
kend: mevrouw C. de Jonge - van den
Berg en mevrouw A.D. Willemier Westra.
Hij is in ongeveer 1905 genomen op de
plek waar men vanaf de Ruïelaan schuin
de Molenstraat ingaat, en toont het woon
huis en de werkplaats (rechts) van de
schilder Albert Bogtman. Vóór zijn huis
had Bogtman een schaalmodel gebouwd
van de Ruïnekerk. Boven het huis uit kan
men nog juist de nok zien van de stolp
boerderij die er vlak achter stond.
Beide panden hebben in de loop der
jaren vele veranderingen ondergaan. In
1906 liet Bogtman de boerderij verande
ren en uitbreiden en in 1910 werd de
schilderswerkplaats vervangen door
kamers voor een pension. Tegelijkertijd
werd er een kamer aan gebouwd die
beide panden tot één groot pension maak
te. Het middelste deel van Bogtmans oude
onderkomen is in later jaren verhoogd,
waarbij de muren van dat gedeelde wer
den bepleisterd en gewit. Zowel zomer
gasten als bejaarden hebben jarenlang in
't Witte Huis zoals het sindsdien genoemd
werd, onderdak gehad.
Na Bogtman exploiteerden Cornelis
Grin en zijn vrouw Maartje Bogtman het
complex. In 1946 namen Andries Boas en
Nicolaas Danenberg het pension over, en
in 1950 Anthonius van Zijl. Zijn zoon
Cornelis liet in 1967 de voormalige stolp
boerderij slopen en er een hotel-pension
bouwen, genaamd Het Witte Huis. Zoals
we weten is Bogtmans oude langgerekte
pand in 1996 gesloopt en verrees ter plek
ke een apartementengebouw.
Tot slot de nieuwe opgave. Wie weet
waar de afgebeelde villa staatUw ant
woord graag aan het redactieadres, zie
voorin het blad.
Literatuur
1. J. Westenberg, Kennemer dijkgescbie-
denis, Amsterdam 1974, en H. Lambooij,
Getekend land, Alkmaar 1987.
2. J.P.Geus, Uit de historie van Koedijk
en Huiswaard van 1300 tot 1972,
Schoorl, 1990.
46