Het water in en rond Bergen D. Zwakman Het ontstaan van het dorp Bergen is, ondanks een gedeeltelijke, hogere ligging aan de binnenduinrand, sterk beïnvloed geweest door het water. Ook na de inpoldering en bedijking van het lage achterland is het een dominante rol blijven spelen in de ontwikkeling van het dorp. Daarmaast lokte het water altijd aan tot recreatief gebruik: zwemmen. Als oudste waterkering in onze streek wordt de Zanddijk tussen Bakkum en Limmen genoemd, die omstreeks het jaar 1000 door monniken van de abdij in Egrnond werd aangelegd. Vooral in de 12e en 13e eeuw werd gepoogd door ophoging van bestaande bedijkingen en de aanleg van nieuwe de overlast van het water tegen te gaan en in te perken. In de Bergense contreien vond onder meer de langdurige worsteling met het water van de Rekere plaats. Omstreeks de 10e eeuw was er een doorbraak van de Zijpe, zodanig van omvang dat hierdoor de Rekere als een breed water ontstond. Het was daardoor niet zozeer een rivier, maar een breed wed of wad, dat zich uit strekte tussen de Zijpe en de Schermer en zo als scheiding tussen Kennemerland en West-Friesland fungeerde. Het bleef ver binding houden met het zeegat Zijpe en was daardoor onderhevig aan de werking van eb en vloed. Als bescherming zijn toen in Bergen de Klaassen- en Evendijk opgeworpen, die daar de westgrens van de Rekere vormden. Na 1264 evenwel kwam er een aanmerkelijke verbetering toen door het leggen van de Rekerdam bij Krabbendam, de Rekere van het zeegat Zijpe werd afgesloten; het betekende dat de getijdenwerking in de Rekere was te nietgedaan. Steeds opnieuw echter waren er dijkdoorbraken en overstroningen (1). Strijd tegen het water Geleidelijk werd duidelijk dat onder meer bemaling en het bestaan van waterschap pen voorwaarden waren om de strijd tegen het water in nieuwe banen te kun nen leiden. Molens werden reeds in de 13e eeuw vermeld, maar de wind-water- molen, hoewel in 1452 in gebruik geno men, had nog teveel gebreken en bleef daardoor in de 15e eeuw lange tijd een zeldzaam verschijnsel. Langzaam aan konden evenwel in de molentechniek ver beteringen worden toegepast, zodanig dat tegen het midden van de 16e eeuw de watermolen voor zijn taak berekend was. Waterschappen ontstonden omstreeks 1300, als overheidsinstellingen belast met de zorg voor de waterkering. Daarnaast kregen ze ook de zorg voor een juiste waterstand in de greppels en sloten van de polders, twee taken die tegenwoordig aangeduid worden met de term 'kwanti- teitsbeheer'. Gestaag maalden van toen af de molens de grote plassen waarover de waterschappen het beheer voerden droog. Nederland als polderland zonder molens en zonder waterschappen was ondenk baar geworden. De eeuwenlange periode waarin de mens praktisch alleen defensief tegen de zee en het binnenwater kon optreden, wist hij tot een afsluiting te Nog niet zo lang geleden was dit intieme zwem bad een vertrouwd beeld voor talloze schoolkin deren én voor oudere Bergenaren. Maar met de komst van een nieuwe 'De Beeck' is ook dit gebouw geschiedenis geworden ffotoarchief Piet Mooij, Bergen NH). brengen. Het hield ook de drooglegging in van de Berger- en de Egmondermeer in het jaar 1564, waardoor sindsdien de wateroverlast in de Heerlijkheid Bergen tot het verleden ging behoren. Zwemplekjes Vroeger, toen in het tijdsbeeld het zwem bad nog niet was verschenen, zullen er in sloot, vaart, meer en kanaal altijd plaatsen zijn geweest waar door de bevolking werd gezwommen. Zo was zelfs nog in de jaren twintig en dertig van deze eeuw de jeugd van Bergen gewoon te gaan zwem men in de Roosloot, zo'n 150 meter van de Voert af, waar deze uitmondt in de ringvaart van de Bergermeer. De ringvaart gaat daar links naar de Damlander- en rechts naar de Philisteinse Molen. De Roosloot verwijdt er zich iets en vormt een driehoek, die als ideale zwemgelegen- heid gold en die bekend stond (en staat) als 'De Baarshoek'. Een andere plek die opgezocht werd om te gaan zwemmen, lag in Zanegeest, begin Schapenlaan, en wel aan de Schermersloot, zo'n 150 meter het land in voorbij het haventje, waar tot omstreeks 1930 de boot lag afgemeerd van de beurt- vaartdienst op Amsterdam. Deze laatste is verdwenen, maar het haventje is er nog; de omgeving daar lijkt zo weinig te zijn veranderd, dat het vrijwel het enige land schap in Bergen zal zijn dat al eeuwenlang er zo moet hebben uitgezien. Daar is veel gezwommen. Een derde zwemplaats lag over de Koedijkervlotbrug aan het Noord- Hollands Kanaal, waar zich halverwege tussen Koedijk en Alkmaar een afgeschei den stortplaats van onder meer zand en grind bevindt (nu nog). Achter een om walling van deze stortplaats werd voor de oorlog '40-'45 in het Kanaal ook door Bergenaren regelmatig gezwommen. 45

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1997 | | pagina 23