Naar Westdorp liep de Hoflaan, alleen aan het begin enkele huizen tellend, vervolgens de Eeuwigelaan, overgaand in de Heerenweg naar Egmond. De Sluis- laan, Mosselenbuurt, de Voert en het Wiertdijkje waren dunbevolkt met hoofd zakelijk boerderijen. In het bosgebied van de driehoek Ecuwigelaan, Mosselenbuurt en Wiertdijkje (waardoor de Buerweg liep), bevonden zich toen slechts een enkele boerderij en enige arbeiderswonin gen. Verder was het nog geheel bos. In het boek Bergen, dorp vol monumenten noemt F.D. Zeiler het één van de gaafst bewaarde buurtschappen van de binnen- duinrand (p.45). Een dergelijk oordeel lijkt moeilijker, nu het Wiertdijkje is doorgetrokken en daar nog weer enkele landhuizen zijn bijgebouwd. Zo was Bergen tegen het einde van de 19e eeuw: 'Geheel verscholen in het groen is het dorp één met het bos; aan alle zijden wordt het dorp belommerd en beschut, een weelde van groen in alle tonen en tin ten 0'. Tot 1850 gebeurde er weinig van betekenis; in de tweede helft van de eeuw werd de weg Bergen-Alkmaar met grind en schclpgruis verhard. Dit zou de eerste stap op de weg naar verdere ontwikkeling kunnen worden genoemd. De doorgaande wegen naar Koedijk en onder langs de duinen, zuidwaarts naar Egmond, noord waarts naar Schoorl, waren oorspronke lijk meer karrenspoor, later werden ze provisorisch verhard. Voor al deze wegen Duinvermaak tijdens Pinksteren 1920. Op een hoogtijdag als Pinkster drie kwamen velen met rijtuig, later met automobiel Ifotoarchief Piet Mooij, Bergen NH). zou pas veel later de klinkerbestrating volgen. Een verharde weg naar zee was er niet. Sinds de oudste tijden was het strand te bereiken langs de Schelpweg, een pad door de duinen. Schelpenvissers brachten langs deze zandweg hun uit zee geviste schelpen naar de Franschman, waar de schelpakkers bij de Roosloot gelegen waren. Daar vandaan werden de schelpen met schuiten verder afgevoerd Het duingebied was nagenoeg onbetreden. De drinkwatervoorziening onttrok nog geen water aan de duinen, de waterstand daar was dus geheel aan de natuur voorbehou den. In de duinpannen bloeiden daardoor Pirola, Parnassia en de vele duinorchi deeën in volle weelde en de prachtige blauwe zeedistel groeide nog onverlet in ruimen getale tussen de helm in de zee- reep. De griel, een vogel van de duinen, nestelde er telkenjare ongestoord en de wulp, de duin- en weidevogel, broedend in de oostelijke rand van de Verbrande Pan, liet z'n jodelende koerliroep op de scheiding van duin en weiland veelvuldig horen. In het weiland hielden elk voorjaar weer de kemphanen - hun prachtig gekleurde kraagveren hoog opgezet - schijngevechten om het wijfje, terwijl in de bossen de wielewaal met z'n goudgele lichaam en zwarte vleugels, broedend kon worden waargenomen (5). Het gevarieerde Bergense landschap kende in die dagen een uiterst rijke en nog geheel maagde lijke flora en fauna, die later zoveel aan waarde zou inboeten. Aan het einde van de negentiende eeuw telde Bergen amper 1500 inwoners met circa 300 huizen. Het wegennet was beperkt en eenvoudig; het verkeer bedien de zich van paardentractie. De verder weg wonende en beter gesitueerde kerkgan gers reden 's zondags met kapwagen of tilbury ter kerke. Overigens ging men vooral te voet en later ook met de fiets. Het vredige en pastorale dorpje ademde alleen maar rust. De Heerlijkheid Bergen werd in 1851 aangekocht door Jan Jacob Hendrik van Reenen. Naar hem is de Jan Jacoblaan vernoemd. In 1864 kreeg de gemeente van J.J.H. van Reenen een stuk grond aan de Schoolstraat (thans Ruïnclaan) om daar een begraafplaats te kunnen aanleggen, daar het niet langer mogelijk was bij de kerk te begraven. In 1882 werd de eerste steen gelegd van Huize Kranenburgh, dat burgemeesterswoning werd nadat in 1885 Jacob van Reenen, de zoon van Jan Jacob Hendrik, als burgemeester werd beëdigd. Hij trouwde met Marie Amalie Dorothea Völter uit Württemberg (geboren in Eslingen). Beiden gingen zich heel actief inzetten voor de ontwikkeling van Bergen. In 1885 werd een begin gemaakt met de aanleg van de duinwaterleiding om Bergen en Alkmaar van drinkwater te voorzien. Tot dan bleef het dorp louter agrarisch met vrijwel alleen veeteelt. De boerderijen werden zowel in de polder alsook verspreid door het dorp aangetrof fen. Verder telde Bergen een paar ambachtelijke (éénmans)bedrijfjes, enkele neringdoenden al dan niet in dorpswin- kcltjes, een logement en herberg, alsmede - typisch voor een vroeger agrarisch dorp - stalhouderijen, hoefsmederijen en een enkele wagenmakerij. Kerkbuurt en buurtschappen, polders, bossen en duinen hadden eeuwenlang nagenoeg geen veran dering ondergaan. Bergens entree in de moderne tijd Nog voor de eeuwwisseling begonnen zich in het dorp geleidelijk veranderingen te voltrekken. Het ving aan toen al lange re tijd meer en meer bezoekers, meest vanuit de stad, zich in Bergen lieten zien om een dagje in bos of duin door te bren gen. Vooral de uitspanning Duinvermaak, vroeger ook Het Vrouwtje van Duin genoemd, werd druk bezocht, evenals het klimduin. Daar, aan het einde van de Sparrenlaan, bevond zich in hoge bomen een grote broedkolonie met meer dan 100 nesten van reigers. Deze kolonie is ver- 5

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1997 | | pagina 5