Bergen voor en na 1900, een breed overzicht Th.J. Brommer en D. Zwakman Over de heel vroege historie van Bergen is nog niet zo veel bekend. Uit de periode vóór de middeleeuwen zijn geen geschre ven documenten waaraan we informatie kunnen ontlenen. De eerste bewoners van Bergen zullen waarschijnlijk jagers en vis sers zijn geweest, die zich vervolgens ook aan landbouw gingen wijden. In het begin van de vijftiende eeuw heeft Jacoba van Beieren Bergen tot een vrije Heerlijkheid verheven. Het bezit en het beheer van Bergen was sindsdien in handen van een negental adellijke fami lies, alvorens het in 1851 werd aangekocht door Jan Jacob Hendrik van Reenen. Aangetekend moet hierbij worden, dat in 1798 tijdens de Bataafse Republiek de heerlijke rechten werden afgeschaft, waar na ze slechts zeer beperkt werden hersteld bij een Staatsbesluit van Koning Willem I. Dit betekende, dat Bergen geen vrije Heerlijkheid meer was met een eigen rechtspraak, waarbij de Heer van Bergen betrokken was. Het eigendomsrecht bleef wel bestaan, zodat J.J.H. van Reenen dan ook rustig kan worden gezien als een grootgrondbezitter. Een groot deel van Bergen bleef generaties lang in handen van zijn familie en het was min of meer vanzelfsprekend dat twee keer een Van Reenen in aanmerking kwam voor de post van burgemeester van Bergen, namelijk J. van Reenen van 1885 tot 1923 en H.D.A. van Reenen van 1923 tot 1946. Inleiding In het midden van de negentiende eeuw was Bergen een klein dorpje met weinig inwoners, verdeeld over de Kerkbuurt en de drie buurtschappen Zanegeest, Oost dorp en Westdorp. Oorspronkelijk was er nog een vierde, te weten Oudburgh, gele gen noordwestelijk van de Kerkbuurt, echter in de 17e eeuw nagenoeg verdwe nen, waardoor zowel de juiste plaats als zelfs het bestaan ervan aan twijfel onder hevig is De buurtschappen, vooral Zanegeest en Westdorp, alsook de wegen die er naar toe leidden, waren dun bevolkt en lagen geïsoleerd van de Kerkbuurt. Er waren vrijwel geen (bur- gerjwoonhuizen, alleen de grotere (stolp)boerdenjen, keuterboerdenjtjes en boerenarbeidersbehuizinkjes werden er aangetroffen (-1). Nochtans werd toen al de Kerkbuurt als het meer centrale deel gezien en had bij de dorpsbewoners de naam 'De Buurt'. Zelfs nu nog herinneren oude Bergenaren zich, dat in het begin van deze eeuw bewoners van de buurt schappen tegen elkander zeiden: 'Elij is naar 't Buurtje', als één van hen naar de Kerkbuurt onderweg was. Toch was ook de Kerkbuurt zelf maar zeer beperkt - rondom de kerk - bebouwd. De Stations straat en de Jan Oldenburglaan waren er nog niet. Naar het noorden liep de Bree- laan, die overging in de Duinweg naar Schoorl. Naar het westen door de bossen liepen alleen de Guurtjeslaan en de Kerkelaan en naar het zuiden liep de in die tijd nog niet voor de helft bebouwde Schoolstraat (nu Ruïnelaan) met de zijweg Molenstraat, aan het einde waarvan de dorpskorenmolen stond. De Schoolstraat gaf aansluiting aan de Kruisweg (op oude kaarten Herenweg genoemd), aan beide zijden nagenoeg nog onbebouwd, en aan de Studler van Surcklaan, Loudelsweg en Geestweg, waar de Zuidergeest zich begon te ontwikkelen. Ten zuiden van de Studler van Surcklaan en Loudelsweg was alles nog bos. Oostdorp was gelegen nabij en rond het punt van samenkomen van de Loudelsweg, Dorpsstraat, Van Borselen- laan, Oostcrweg en Bergerweg (nu Oude Bergerweg). Tuindorp was er nog niet; de Oosterweg en verderop de Kogendijk kenden beide alleen aan de rechterkant enige bebouwing. Zanegeest bevond zich ter hoogte van de Westerweg, het einde van de Kerkedijk en de Natteweg en het begin van de Baak- meerdijk. Het was en is ook nu nog een door wegen en dijken afgebakend gebied en tot op heden, hopelijk blijvend, land schappelijk een zelfstandige eenheid. Er staan eeuwenoude boerderijen. Tussen de Natteweg en de Kerkedijk, ten noordoos ten van de Karei de Grootelaan tot aan de Westerweg was geen enkele bebouwing. Daar was in die tijd een vergezicht over de weilanden, die in gebruik zullen zijn geweest bij de aan de Karei de Groote laan, Dorpsstraat en Natteweg staande boerderijen (merendeels verdwenen). Ook was er geen bebouwing tot aan de duinen ten noordwesten van de Kerke- dijk/Breelaan, ook daar had men een weids uitzicht. Vanwege de bouw van nieuwe woonwijken zijn beide uitzichten meer en meer teloorgegaan. De Ruïnekerk gezien in zuidelijke richting vanaf de hoek Breelaan en de (tegenwoordige) Stationsstraat, circa 1900. Opvallend is het ontbreken van bebouwing tussen kerk en voorgrond. Links tussen de bomen het theehuis je in de tuin van De Rustende Jager (fotoarchief Piet Mooij, Bergen NH). 4

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Bergense kroniek | 1997 | | pagina 4