len, dat de raad het voor een school in
Amsterdam wenselijker achtte dan voor
een school in Bergen, 'waar de jeugd gele
genheid genoeg vindt om lichamelijke
beweging te nemen in de vrije natuur'.
Het onderwijs begon omstreeks 1900
meer aanschouwelijk te worden. Grote
pedagogen als Jan Ligthart en Theo
Thijsse hebben daarvoor gezorgd. Ze gin
gen meer uit van de belevingswereld van
de kinderen; ze haalden onder meer met
behulp van schoolplaten het leven in de
school, of ze gingen met de leerlingen
erop uit de natuur in.
Het schoolgeld
Uit het besluit tot heffing van het school
geld (1900): 'Ter tegemoetkoming in de
kosten van het openbaar lager onderwijs,
welke voor rekening der gemeente blijven,
wordt voor ieder kind een schoolgeld
geheven, met uitzondering van bedeelden
en van hen die, schoon niet bedeeld, on
vermogend zijn'. Voor een schoolgaand
kind moest twintig centen per maand
betaald worden. In 1915 kostte het onder
wijs de gemeente 3076. Daarvoor kon
den 165 kinderen van het onderwijs pro
fiteren.
Hygiëne en gezondheid
In 1916 werden strenge eisen gesteld aan
het verzorgen van de schoollokalen. De
instructie voor de schoonmaker vermeldt:
'Hij of zij staat onder de onmiddellijke
bevelen van den Burgemeester...'. Het was
belangrijk dat het schoolgebouw goed
werd schoongemaakt in verband met
besmettelijke ziekten. We lezen over
diphteritis en Spaanse griep. Soms gingen
de kinderen eerder met vakantie vanwege
besmettingsgevaar. Een aantal bepalingen
uit de instructie: '(Dagelijks) Onmiddel
lijk na afloop der schooluren alle vensters
openzetten en deze wederom sluiten
nadat alle lokalen behoorlijk geventileerd
zijn in verband met het jaargetijde. Eén
lokaal schrobben met water en soda, de
schoolbanken, borden en deuren aflappen
met schoon water. Schoolbanken éénmaal
per week met warm zeepwater of met
water waaraan wat ammonia (geest van
salmiak) is toegevoegd. Schoolbanken van
kinderen met hoofdzeer of huiduitslag
reinigen met lysol. Elke maandag het
schoolplein aanvegen en bestrooien met
wit zand'.Met Pinksteren of tijdens de
Berger kermis, wanneer de school korte
tijd gesloten was, moest de hele school
goed worden schoongemaakt.
In 1920 werd door het bestuur van de
afdeling Duinkant van het Nederlandsch
Uit het boekje Vlieger's Lei-teekenvoorbeelden
(collectie Gemeentemuseum Het Sterkenhuis).
Onderwijzersgenootschap een verzoek
aan de raad gericht. Men wilde graag dat
er een schoolarts werd aangesteld. Dat
had 'onmiskenbare waarde èn voor de
volksgezondheid èn voor het welslagen
van het onderwijs. Bovendien kan de uit
breiding van het aantal gevallen van
besmettelijke ziekten worden beperkt'.
Na het inwinnen van informatie bij ande
re gemeenten die al een schoolarts heb
ben, besluit de raad dokter J. Blok als
schoolarts aan te stellen. De dokter ont
vangt 1 per leerling tot een maximum
van 800 per jaar.
Tot slot
In 1900 woonden in Bergen ongeveer
2000 mensen en er gingen ongeveer 200
kinderen naar één school. Hoeveel kinde
ren anno 1996 naar school gaan, weet ik
niet. Wel heeft Bergen in dit jaar veertien
scholen op een inwonertal van veertien
duizend. In Het Sterkenhuis is in 1996
een tentoonstelling gehouden over
'Vrouwen en Vrouwe van Bergen', waar
ook aandacht is geschonken aan juf Van
der Oord. Misschien is het een idee een
straat of een plein naar haar te vernoe
men?
Geraadpleegde archieven en literatuur:
1. Archief gemeente Bergen, Inventaris
van het archief der Gemeente 1811-1921,
nummers 450 en 563 t/m 570.
2. Archief gemeente Bergen, Notulen van
de vergaderingen van de Gemeenteraad
van 15 juli 1883 tot 5 februari 1906.
3. J.H. Meijsen, Lager onderwijs in de
spiegel der geschiedenis 1801-1976: 175
jaar nationale wetgeving op het lager
onderwijs in Nederland, 's Gravenhage
1976.
27