naar die er een rapport van maakte was de
scheepvaart op de Bergervaart rond die
tijd nihil.
Haven, beurtvaartdiensten
Dan was er ook de Schermervaart of
Schermersloot met een echte haven. Nou
ja, een plaats waar gelost en geladen kon
worden. Voor transport over water stelde
het niet veel voor, veel te smal en met
krappe bochten. Ook daar was met het
polderbestuur steeds geharrewar over het
onderhoud. Pas in 1920 werd het vaarwa
ter verbeterd: er kwam een zwaaikom, het
haventje werd vergroot, er werd gebag
gerd, verbreed en vooral de hoeken wer
den verbeterd. Er kwam een nieuwe los
plaats en een extra medewerker, Hein
Kager. Voor de uitvoering van dat werk
golden bijzondere bepalingen. Zo moes
ten de arbeiders minstens een half jaar in
Bergen wonen; de helft moest uit werke
lozen bestaan. Het schaftlokaal was in de
schuur van Kager waar water en een pri
vaat (w.c.) was. Sterke drank was verbo
den. Beurtschipper Kleverlaan voer twee
keer per week op Amsterdam. Eén van de
schippers was mijn vader, Eldert Groene-
woud. Tot 1933 bleef deze dienst bestaan.
Later werd de Schermersloot alleen
gebruikt door de jeugd om te zwemmen
en te vissen.
Riolering: noodzaak en reden tot aanleg
In 1905 kreeg de gemeente een verzoek
van bewoners van de Geestweg voor de
aanleg van riolering. Vuil water zou in de
door de gemeente aangebrachte gullie
(geul ten behoeve van afstromen van
hemelwater) gegooid worden. Een brief
van de Gezondheidscommissie te
Beverwijk stelde dat menage(keuken)-
water moest worden afgevoerd. In 1910
vonden deze commissieleden bovendien
in de Fransche Steeg een met slechts
enkele planken afgedekte, zeer stinkende
put, waarop het privaat van perceel A 15
loosde. Toch duurde het nog wel even
voor er daadwerkelijk tot de aanleg van
riolering werd overgegaan. Ook dat was
een bijzonder kostbare aangelegenheid en
de gemeente ging daarbij niet over één
nacht ijs.
In 1911 werd besloten dat eerst maar
eens moest worden onderzocht, wat de
beste manier van rioleren was. Er volgde
een uitgebreide briefwisseling met diverse
gemeentebesturen om te zien wat er daar
werd gedaan. Pappen en nathouden was
het parool.
Inmiddels doken er nieuwe argumen
ten op voor het aanleggen van riolering,
die naast het particulier belang van de
Bergenaren een ander belang raakten: het
opkomende toerisme. In 1913 klaagden
gasten van hotel Kreb (thans Parkhotel)
over de primitieve verwijdering der faeca-
liën. Het VVV vond dat de rioolaanleg
veel te lang op zich liet wachten. De
inwoners begonnen ook steeds meer aan
te dringen. De gemeente schreef de over
last toe aan de groei van het aantal zomer
gasten. Dat echter ook andere economi
sche belangen een rol speelden blijkt uit
het feit dat ondanks de bestaande afvoer-
problemen, de families Punt in de Jan
Jacoblaan, Blankendaal in de St.Antho-
niusstraat en Tegel in de Molenstraat in
1908 vergunning kregen om varkens te
houden.
Uitvoering van het werk
In 1914 was er een bestek (technische
werkomschrijving) gemaakt voor de riole
ringswerkzaamheden in de Dorpsstraat.
Het waterpassen hiervan (om de diepte
van de buis te bepalen) begon in 1916.
Hierna werd de riolering aangelegd. In
augustus van dat jaar zond burgemeester
Van Reenen een klachtenbrief aan de
commandant van het Interneringskamp
(Vinkenkrocht), omdat overdag de beer
door zoons van de Wed. K. naar landerij
en gebracht werd. Een maand later kwam
er een retourbrief met de klacht dat de
gemeente de privaatputten aan de openba
re weg overdag na half negen liet ledigen.
Slagers en een vishandelaar kregen om
streeks die tijd een boze brief omdat ze
hun afval op de openbare weg deponeer
den! In 1921 was het grootste gedeelte
van het centrum van riolering voorzien.
Vóór die tijd moest een ander probleem
opgelost worden, namelijk de vraag:
Het 'Bergense haventje' aan het begin van de
Schermersloot en de Schapenlaan (fotoarchief
Piet Mooij, Bergen NH).