Bergenaren vertellen over vroeger
Trees Staarink
Mevrouw Josephine Oudhoff - van der Steen heeft ruim dertig jaar met haar man het
kruidenierswinkeltje in de Sint Anthoniusstraat gehad.Trees Staarink sprak met haar over
haar jeugd op Het Woud. Het Woud is het gebied vanaf de boerderij 'de Franschman' tot
en met 'Casterij 't Woud' halverwege Bergen en Egmond.
Mevrouw Oudhoff:
"Mijn geest is nog altijd op
't Woud"
"Ik ben op 9 juli 1905 aan de Herenweg
op 't Woud geboren. Ons gezin telde vier
meisjes, waar ik de jongste van was. Er
woonden nog maar vier families op 't
Woud. Mijn vader was landarbeider bij
jonkheer Barnaart, toen ook wonende op
't Woud. Hij zorgde voor het vee en het
land. Per week verdiende hij 9, waar
nog 1 vanaf moest voor de huur. Mijn
moeder was vaak ziek, waardoor ik thuis
veel mee moest helpen.
Ik speelde vaak met de freules Bar
naart, Ans, Ida en Willemien. Wat ik me
ook nog kan herinneren is dat dokter Van
Pelt, notaris Top en de heer Graadt van
Roggen graficusschilder) bij de familie
Barnaart op visite kwamen. Op Sint
Nicolaasavond werd ik altijd met een
paar andere kinderen bij de familie
Barnaart uitgenodigd. Om half vijf kwam
de Sint dan in vol ornaat binnen en werd
er gestrooid. We kregen dan taai, specu
laas en soms ook nog een boek. Als kind
was dat natuurlijk ontzettend spannend.
Nu krijgen de kinderen met Sint Nicolaas
veel speelgoed, maar ik had dat helemaal
niet nodig. Ik had een hond en een poes
en de mooie natuur om mij heen. Daar
was ik dik tevreden mee. Ik was dan ook
een zorgeloos kind.
Klopjacht
"Van half oktober tot ver in de winter
kwamen op zaterdag zo 'n twintig tot der
tig mensen naar 't Woud. Het waren
meestal werkelozen die wat bij wilden
verdienen. Zij klopten met stokken op de
bomen in het bos voor ons huis. Zo dre
ven zij het wild op. De jagers stonden bij
de duinen klaar om het wild af te schie
ten. Doordat grootvader De Moor jacht
opziener van de duinen van de Verbran
de Pan' is geweest, kwamen de jagers tra
ditiegetrouw na afloop van de jacht bij
mijn moeder koffie drinken. Zelf namen
zij een pak koffie en brood mee. Wij
zagen ook vaak stropers vanuit Egmond
langs ons huis lopen. Hun truien stonden
bol van het wild dat ze er onder verstopt
hadden. Dat hadden ze stiekem uit de
strikken en sprenkels ijzeren klemmen)
gehaald.
Tekening
Bennie Stam-Min
Zigeuners
Mevrouw Oudhoff gaat op het puntje van
haar stoel zitten en vertelt verder: "Wat
grote indruk op mij heeft gemaakt, waren
de zigeuners die een aantal jaren, onge
veer een week met hun woonwagens bij
het 'Hoge Duintje' stonden. Ze werden
overal weggejaagd door de politie, daar
om stonden ze eigenlijk nooit langer dan
een week. Het 'Hoge Duintje' is het heu
veltje op de Herenweg bij het fietspad.
Drie beren en een aap lagen met een ket
ting aan de boom vast. De zigeuners lie
pen elke dag met de beren en de aap naar
het dorp. Ze lieten daar de beren dansen.
Het geld dat ze daarmee ophaalden werd
gebruikt voor levensonderhoud en sterke
drank. Ook kwamen er veel bedelaars
langs. Ze pikten zelfs overdag van het
bleekveld naast ons huis de onderbroeken
weg!
Oorlogstijd 1914 - 1918
"Zes jaar lang liep ik elke dag op mijn
klompen via de Eeuwigelaan naar de
rooms-katholieke school op de Loudels-
weg. Ik deed daar ongeveer drie kwartier
over. De Eeuwigelaan was toen heel stil.
Er stonden nog geen huizen. Nadat ik
van school af was, moest ik elke morgen
naar de kerk in de Dorpsstraat. Op de
terugweg nam ik altijd boodschappen
voor moeder mee. In de oorlogstijd van
1914 tot 1918, marcheerde er elke dag een
groep soldaten onder leiding van een
Hollandse officier over de Eeuwigelaan.
Ik denk dat het buitenlandse deserteurs
waren.
Aan de hand van de officier en met
mijn boodschappentasje aan de andere
hand mocht ik mee teruglopen tot de
Zeeweg. Zij gingen daar rechtsaf, zwem
men in zee. Ik had dan tenminste die stil
le Eeuwigelaan achter de rug.
22