Primitief belastingsysteem Linksboven: In het gebouw, waarin nu het museum in de Doelenstraat is gevestigd, kwam de zogenoemde jonge schutterij bijeen. Weerbare Alkmaarders tussen de zestien en zestig jaar, die in staat waren hun eigen uitrusting te betalen, moesten veel van hun vrije tijd hieraan opofferen. Dat was overigens niet altijd vervelend. De schuttersmaaltijden waren zowel berucht als beroemd. Op dit schilderij van Franqois Menton uit 1605 zien we officieren van de schutterij manhaftig poseren. Gezien de waakzame blik moet het portret gemaakt zijn vóór de maaltijd. Hierboven: Dat lezen een eeuwenoude vorm van vrije-tijdsbesteding is, bewijst dit schilderij van Cornelis Buijs uit omstreeks 1540. Deze man stamt gezien zijn kledij uit de betere standen. Opvallend is de opstaande kraag van zijn mantel. Links: De vrouw werkt, terwijl de man een drankje nuttigt, een pijpje rookt en een kaartje legt: dat is een vorm van arbeidsverdeling die al eeuwen oud is. Op deze tekening van de Alkmaarse kunstenaar J. P. van Horstok naar een schilderij van Cornelis Dusart lijkt de werklust van de vrouw ook niet al te groot te zijn. Het huishouden van Jan Steen is daarbij vergeleken opgeruimd. Waarschijnlijk heeft Van Horstok de rommel wat overdreven. Goed is te zien dat veel boerenhuizen nog een lemen vloer hadden. wijken en elke poorter moest onder leiding van zijn hoofdman op gezette tijden wachtlopen of zijn plaats op de stadsmuur innemen. Uit deze wijze van stadsverdediging zijn de schuttersgilden voortgekomen. Vooral tijdens de jaarmarkten, als er veel vreemd volk in de stad was, hadden zij geen gemakkelijke taak. Maar elke poorter had de plicht de stad te verdedigen en zijn medepoorters bij te staan, zodat men met vereende krachten het ongure volk van buiten wel de baas werd. Het gemeenschapsgevoel strekte echter verder. Want boven hen waakte het gerecht van schout en schepenen, dat vreemde misdadigers genadeloos strafte met brandmerking, geseling, het afkappen van de hand, of de dood. Ook de eigen burgers waren geen lieverdjes. Herhaaldelijk werd gewaarschuwd tegen straatrumoer bij nacht, het ingooien van vensters, het bonzen op deuren en luiken en het besmeuren 344 van deuren, stoepen en vensters met klei, kalk, teer, slijk 'ofte mit enyge andre onreyne materie'. Wie echter mocht menen dat de schutters zelf toonbeelden van deugd en oppassendheid waren, vergist zich. Aangeschoten schutters deden regelmatig zingend en schreeuwend hun ronde, onderwijl luifels, uithangborden en zelfs bruggen vernielend, ofwel fruit rovend uit de kloostertuinen. Het brandgevaar was groot met al die dicht op elkaar gebouwde huizen, die grotendeels van hout waren en met stro bedekt. Daarom was het verboden 's nachts vuur te laten branden onder brouwketels en in bakkersovens. Ook het verrichten van bepaalde werkzaamheden bij kaarslicht, zoals het hekelen van vlas, was niet toegestaan, om het brandgevaar te verminderen. Men ging ertoe over premies te geven voor het dekken met dakpannen en langzaam maar zeker

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Ach Lieve Tijd Alkmaar | 1988 | | pagina 4