Knusse stad
rondvaartbootjes (een prachtig middel om het
stadsbeeld uit een andere, verrassende hoek te
bekijken) zijn zo laag dat de bruggen daarvoor niet
moeten worden opgehaald en grotere schepen
varen zelden meer door de binnenwateren.
In het begin van de twintigste eeuw werd
aanvankelijk nog doorgebouwd in de hap-en-
snap-architectuur van de eeuw daarvóór: een
pseudo-renaissance geveltje met pseudo-gotische
pilaartjes. Er kwamen ook modernere gebouwen,
zoals de Overdekte, Vroom en Dreesmann, de al
weer verdwenen Karperton en de ook gesloopte
keuringsdienst van waren. Deze laatste panden
waren blijkbaar nog te nieuw om op de
monumentenlijst te zetten, maar ze hadden het wel
verdiend.
Omstreeks 1910 werden heel wat oude huizen
verbouwd tot winkels, maar ook werden, vooral
langs de Laat en de Langestraat, vele nieuwe
winkelpanden ontworpen en gebouwd.
Architecten, die in deze periode actief waren, zijn
ondere andere P.N. Leguit, K. Bakker, G. Spruit en
C.J. Ooms. Twintig jaar later leverde architect A.J.
Kropholler een eigen bijdrage aan het stadsbeeld in
266 het gebouw van het Hooge Huys 1931) en het
Politiebureau (1936). Hij greep duidelijk terug naar
middeleeuwse vormen met grote muurvlakken en
kleine raampartijen, wat zeker niet misstaat in de
oude stad. In onze tijd is er om de Grote Kerk heen
heel wat nieuwbouw gepleegd en zijn er zelfs
nieuwe straten ontstaan. Toch is Alkmaar altijd min
of meer kleinschalig gebleven. Afgezien van de
Grote Kerk en omgeving en hetWaagplein zijn in de
stad geen monumentale gebouwen, gevelwanden
of pleinen te vinden. Ook de huizen uit vroeger
eeuwen vertonen veel minder 'rijkdom' dan
bijvoorbeeld de gildehuizen van Brussel, om dicht
bij huis te blijven. Misschien is dit wel een reden
waarom Alkmaar altijd een 'knusse' indruk heeft
gemaakt en nog altijd geliefd is als winkelcentrum,
ook voor de bewoners van de omliggende dorpen.
Belangrijk is ook het nog altijd overheersen van de
traditionele baksteenbouw.Te grote en te hoge
wanden van glas, staal en beton, hoe 'eigentijds'
ook, passen nog niet goed in de binnenstad.
Misschien zal over honderd jaar het glas, beton en
staal juist sterk overheersen, maar ik denk dat vele
Alkmaarders dan met nog meer recht zullen
verzuchten: 'Ach lieve tijd...'
1988 Uitgeverij Waanders b.v., Zwolle
Druk: Waanders b.v.Zwolle
ISBN 90 6630 766 8
Linksboven: De Jan van
Scorelkade in 1954, met
nieuwbouw uit de dertiger
jaren en een vrij uitzicht over
de landerijen. In de verte
staat molen De Eendracht.
Rechtsboven: De
Hooftstraat, nieuwe huizen
voor smallere beurzen, geen
eigen tuintje maar drie
woonlagen op elkaar.
Links: De Geestmolen, een
van de molens van de
Egmondermeer, stond eerst
buiten Alkmaar, maar is nu
omgeven door de
bebouwing van het
uitbreidingsplan De Hoef.
Rechts: Prachtige huizen
aan de Mient. De gevels zijn
nog intact, maar de
onderpuien zijn nu
gedeeltelijk veranderd ter
wille van de winkelnering.
Links de Leeuwenburg,
ingericht als
strohoedenfabriek van P.
Damave. Daarnaast een
leuk versierd geveltje waar
later een verdieping
bovenop is gezet. Het is de
modezaak van de gezusters
Scheuler. Dan komt de
boekhandel en drukkerij
van Plemper van Balen, en
rechts het huis de Kroon,
toenmaals de modewinkel
van mej. Deijlius.
Op de omslag: De stadswal
aan de kant van wat nu de
Kanaalkade is, nog in de
oude toestand, met achter de
wallen gebouwde huisjes.
De koepels zijn zo hoog
gebouwd dat men al
theedrinkend over de wal
heen kon kijken naar de
Noorderkade. Deze
tekening maakte Masdorp
vlak voordat de wallen in
1867 werden afgegraven.