De stad en al wat daarin woelde, trok hem meer. Hij
ging schrijven voor de Alkmaarsche Courant, die
sinds 1797 bestond. Er was voor Bruinvis weinig in
het kleine Alkmaarse wereldje dat hem ontging.
De Alkmaarsche Courant had toentertijd een zeker
cultureel belang. Ze kreeg gedurende een aantal
jaren zelfs landelijke bekendheid door haar spitse
commentaren. Bruinvis schreef ze niet alle zelf,
daar had hij zijn mannetjes voor. Hij zat als een spin
in het web van Alkmaarders die iets hadden te
zeggen.
Zijn kennis van de stad legde hij vast in een
verzameling tekeningen en prenten, die nog steeds
de kern van de prentenverzameling van het
gemeentearchief vormt. Bij alle afbeeldingen van
gebouwen en personen zocht hij de historische
feiten. Dit gesnuffel bracht hem in aanraking met
het archief en de bibliotheek van de stad.
Langzamerhand groeide bij hem het besef dat al dit
historisch prentenmateriaal en de kunstvoorwerpen
in een museum ondergebracht moesten worden. De
herdenking van het beleg in 1873 was een ideaal
moment om een museum te openen. Zo kreeg
170 Alkmaar nog vóór Amsterdam een eigen stedelijk
Linksboven: Dit interieur
van het museum laat zien
hoe vol het er vóór de
eeuwwisseling stond met
relieken uit Alkmaars
verleden.
Rechtsboven In later jaren
was de museumzaal al wat
moderner ingericht met
vitrines voor de kostbare
voorwerpen. De
schilderijen hingen nog wel
als postzegels aan de wand.
Midden: In het huis Het
Moriaanshoofd in de
Langestraat was in twee
grote benedenzalen tot 1967
de Openbare Leeszaal
gevestigd. Daar kon
iedereen niet alleen boeken
lenen maar ook allerlei
kranten en tijdschriften
inzien.
Rechts: Op 6 juni 1906 vond
in het speciaal daarvoor
door de architect
P. N. Leguit ontworpen
feestgebouw Orpheus op het
Doelenveld een zangfestival
plaats waar in Alkmaar nog
lang over is gesproken.
Deze foto van de zaal. die
5000 zitplaatsen had, is
gemaakt tijdens het
optreden van de gemengde
zangvereniging Jacob
Kwant uit Wognum.
Op de omslag: Willem de
Fesch werd op 26 augustus
1678 te Alkmaar geboren en
geldt, hoewel zijn carrière
zich in het buitenland
voltrok, als de bekendste
Alkmaarse componist. Pas
in de laatste jaren is De
Fesch herontdekt als
Nederlands musicus en in
zijn geboorteplaats zelfs
geëerd met een Feschtival in
1987.
Alle afbeeldingen en
afgebeelde voorwerpen .zijn,
tenzij anders vermeld,
afkomstig uit het
Gemeentearchief en het
Stedelijk Museum Alkmaar.
museumHet was gevestigd in de oude Garenmarkt
aan de Breedstraat. Dankzij de glazen kap gold het
als een van de beste tentoonstellingsruimten van
ons land. Het unieke museum moest in 1966 helaas
wijken voor de uitbreiding van het stadhuis.
In een kamer achter het museum was het archief en
daar werkte Bruinvis als onbezoldigd archivaris aan
zijn ontelbare geschriften over de geschiedenis van
Alkmaar. Bij zijn tachtigste verjaardag in 1909 werd
hem door de burgerij een oud-Hollands ingerichte
kamer in het museum aangeboden. De bescheiden
oude heer heeft deze zogenaamde Bruinviskamer
evenwel nooit willen gebruiken. Hij bleef liever in
de archiefruimte werken aan de geschiedschrijving
van Alkmaar.
Aan de grote speurzin en verzamelwoede van
Bruinvis is het mede te danken dat nu de
geschiedenis van het culturele leven in Alkmaar
kon worden beschreven.
1988 UitgeverijWaandersb.v., Zwolle
Druk:Waandersb.v., Zwolle
ISBN 90 6630 762 5