Oproer aan het Noordhollands Kanaal
In 1819 werd begonnen met de aanleg van het Groot Noordhollands
Kanaal. Honderden arbeiders, vaak vergezeld van vrouwen en kinderen,
trokken naar onze streek om zich te zetten aan het zware en eentonige
graafwerk. Zij werden in en om Alkmaar gehuisvest in primitieve houten
keten. De lonen waren laag en de werkdagen lang. Om een maximale winst
te behalen probeerden de aannemers de arbeidskosten zo veel mogelijk te
drukken. Eén aannemer, Gerrit Huijskens, ging hierin te ver. In het
broeierige voorjaar van 1823 kwam het tot een uitbarsting. Op een
zondagochtend trok een grote groep arbeiders, aangevuld met vrouwen en
kinderen, naar de plaats waar hij verblijf hield en eiste wraak. Huijskens
had zich verschanst en toen hij de woedende menigte aan zag komen, werd
hij zo bang, dat hij begon te schieten. Twee arbeiders kwamen daarbij om
het leven. Een vriend van Huijskens probeerde te bemiddelen en toen
Huijskens hoger loon beloofde, leek de rust weergekeerd. Huijskens ging
naar buiten om de vrede te bezegelen. Op dat moment greep een
kanaalarbeider een houten paal en gaf Huijskens daarmee zo'n klap, dat
deze dood neerviel. Het oproer werd later gesmoord door militairen.
Rechtsboven: Foto van de
Koorstraat rond 1900,
gezien vanaf de brug over de
Lindegracht-Oudegracht.
Links het roemrijke café
Het Gulden Vlies, rechts
wijnhandel Pels.
Rechts: De Omval
omstreeks 1920. De
tramrails op de voorgrond
langs het Kanaal behoorden
tot de lijn
Alkmaar-Purmerend.
Links de schelpkalkovens
van W. F. Stoel, die in 1970
zijn afgebroken. De Omval
is tevens een buurt in onze
stad die door haar
geïsoleerde ligging een
opmerkelijk karakter heeft:
zij lijkt een dorpje binnen de
stad te zijn. Door haar
ligging gaan er stemmen op
om de Omval los te maken
van Alkmaar en te voegen
bij de gemeente Schermer.
aanhangers van de stadhouder. De patriotten
trokken zich terug uit het openbare leven en
wachtten hun tijd af.
De tijd van de patriotten zou spoedig komen, te
weten zeven jaar later. De positie van stadhouder
WillemV, die met de hulp van Pruisen en de morele
steun van Engeland zijn functie had herkregen, was
bijzonder wankel. Dit leidde tot een verbond met
deze twee landen dat natuurlijkerwijs gericht was
tegen Frankrijk. Een gevaarlijke situatie ontstond
toen in 1789 in Frankrijk de revolutie uitbrak en de
koning werd verjaagd. In 1792 raakte dit land in
oorlog met Pruisen en Oostenrijk en in 1793
verklaarde het de oorlog aan Engeland en de
Republiek. Aanvankelijk verliep de oorlog voor
Frankrijk ongunstig, maar in de zomer van 1794
keerden de kansen. De Franse legers trokken naar
het noorden, waar de grote rivieren aanvankelijk
een barrière vormden. In december 1794 viel de
vorst in en konden zij verder oprukken. Op 19
januari 1795 nam in Amsterdam een Comité
Revolutionair de macht in handen. Geruchten
reisden snel in die dagen, zodat nog op dezelfde dag
ook te Alkmaar zo'n comité werd geformeerd, dat
zich de beschikbare wapenen toeeigende. In de
Langestraat werd een vrijheidsboom opgericht en
het volk danste er dol van vreugde omheen. De tijd
van Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap was
aangebroken. Het oude bestuur trad zonder verzet
af. Zolang er nog geen regeringsreglement was dat
de taken en bevoegdheden regelde, kon er slechts
van een voorlopig bestuur sprake zijn. Dus werden
er op 22 januari provisionele representanten
(voorlopige vertegenwoordigers) gekozen, die
twee maanden zouden aanblijven. Zij benoemden,
eveneens voor twee maanden, vier burgemeesters
en zeven schepenen. Men zette er haast achter en
20 maart 1795 werd een historische dag voor
Alkmaar: het regeringsreglement werd
aangenomen. Dit was niet zonder strubbelingen 23